gag

« Nederlands Ð les adverbes pronominaux En nŽerlandais, une prŽposition ne peut jamais tre suivie d'un pronom remplaant une chose (singulier ou pluriel), un animal (singulier ou pluriel) ou un nom neutre singulier. PrŽposition + pronom (chose, animal, neutre singulier) => ADVERBE PRONOMINAL bv : Ik luister naar de radio => Ik luister ernaar Ik kijk naar het huis => Ik kijk ernaar Attention : Ik luister naar vader => Ik luister naar hem L'adverbe pronominal s'Žcrit en un mot mais il est sŽparable : - er + prŽposition doit tre scindŽ, ds qu'il y a un complŽment, un adverbe ou niet (meer) dans la proposition. (Place de er : derrire le verbe conjuguŽ, (mais toujours aprs het (pronom personnel)), place de la prŽposition : derrire les complŽments, mais avant la particule sŽparable, le participe passŽ ou l'infinitif.) bv : Ik heb het gisteren op tafel gelegd => ik heb het er gisteren op gelegd. - Si on ne scinde pas les autres types d'adverbes pronominaux, ils se placent comme premier complŽment d'objet indirect. bv : Ik neem een dessert in de koelkast => Ik neem daar een dessert in . - Remarque : S'il y a dŽjˆ un er dans la phrase, le er de l'adverbe pronominal s'efface. bv : Ik heb in de koelkast geen boter gevonden.

=> Ik heb er geen boter in gevonden.

=> Ik heb er geen in gevonden. Certaines prŽpositions changent en devenant partie d'un adverbe pronominal : naar (direction) => naartoe uit / van (provenance, origine) => vandaan tot => toe van (mouvement vers le bas) => vanaf / eraf met => mee Il existe diffŽrentes sortes d'adverbes pronominaux : 1) Adverbe pronominal personnel - er + prŽposition - remplace une prŽposition + pronom personnel - DOIT tre scindŽ ds qu'il y a un complŽment, un adverbe ou niet (meer) dans la phrase. bv : De kat heeft snel naar de muis gekeken. => De kat heeft er snel naar gekeken. 2) Adverbe pronominal dŽmonstratif - hier / daar + prŽposition - remplace une prŽposition + pronom dŽmonstratif - peut tre scindŽ bv : Ik heb niet naar die match gekeken. => Ik heb daar niet naar gekeken. Ik heb daarnaar niet gekeken. 3) Adverbe pronominal interrogatif - waar + prŽposition - remplace une prŽposition + mot interrogatif - peut tre scindŽ mais avec vandaan, naartoe et af , il DOIT tre scindŽ bv : Wachten jullie op de bus ? => Waar wachten jullie op ? Waarop wachten jullie? Komen jullie van de school ? => Waar komen jullie vandaan ? 4) Adverbe pronominal relatif - waar + prŽposition - remplace une prŽposition + pronom relatif - peut tre scindŽ mais avec vandaan, naartoe et af , il DOIT tre scindŽ bv : Ik spreek over het boek.

=> Het boek waarover ik spreek.. »